Vanuit het bladprinten wist ik nog dat galappels door hun hoge tannine gehalte konden helpen het printproces te bevorderen in combinatie met ijzer. En nu vond ik vlakbij een handvol knoppergallen op de grond onder eikenbomen.
Het gaat dus niet om die eikel maar om het 'gezwel' wat er op zit. Heel bijzondere vormen maar het is niet van de boom zelf. Het is gemaakt door een galwesp als kraamkamer voor hun larven.
Thee van gekookt, wol bij gedaan. Na een uurtje was het mooi geelbruin.
Ik had drie strengetjes geverfd dus ik kon door met de ijzervarianten. Ik heb twee soeplepels gallenthee apart in een emmertje gedaan, eentje voegde ik mijn jampotje roestwater aan toe (oude spijkers, azijn en water 50/50) en de andere kreeg een halve theelepel ijzersulfaat. Vrijwel direct begon het bruin om te slaan naar wat grijzig bruin,
Maar de grootste slag werd gemaakt toen ik de wol na 20 minuutjes uit het emmertje haalde en twee uur, nat en zonder spoelen liet liggen. Af en toe even optillen zodat de zuurstof overal komt. Het oxideren van de wol, maakte de kleur definitief diepgrijs.
Het eindresultaat, drie tinten grijs bruin, nu ga ik eens kijken wat er gebeurt als ik het als voorbeits gebruik bij Cochenille en Meekrap!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten